Historisch Genootschap Heerjansdam

De geschiedenis van een klein dorp in de Zwijndrechtse Waard

De geschiedenis van een klein dorp in de Zwijndrechtse Waard

In 1331 begint men aan de bedijking van de Zwijndrechtse Waard. Al lang voor 1331 is er bewoning op het huidige grondgebied van Heerjansdam. De dorpsnaam Heerjansdam bestond tot halverwege de vijftiende eeuw nog niet. In de 12de eeuw werd Heerjansdam Thiedradeskercke bij de Duble genoemd. Dit weten we door een brief uit 1101 van Burchard, een bisschop van Utrecht. In deze brief wordt ook gesproken over de Ecclesiam Thiedradeskercke. Deze kapel is in de 20ste eeuw bij streekarcheologisch onderzoek teruggevonden op het terrein van de huidige molen Landzicht aan de Molenweg.
Ondanks de vele overstromingen in het verleden begon men in 1340 aan de bouw van een nieuwe kapel op het hoger gelegen gebied van de binnenrivier de Waal. Deze kapel is uiteindelijk de huidige Dorpskerk aan de Molenweg geworden.
In de bedijkte Zwijndrechtse Waard komen acht delen land beschikbaar. Deze worden ambachten genoemd. Elk ambacht is een ambachtsheerlijkheid en deze wordt bestuurd door een ambachtsheer. Het ambacht Heerjansdam heeft eerst verschillende andere namen gekend (30!). In 1395 wordt het dorp beschreven als Heynkerc. In de verschillende stukken die gedateerd zijn tussen 1400 en 1460 staan de namen Tsherheyenkerc en Tserenhenrixkerc.

Tot 1559 behoort Heerjansdam tot het Bisdom Utrecht, daarna tot het Bisdom Haarlem. In de periode van de Reformatie, zo rond het midden van de zestiende eeuw, gaat Heerjansdam over tot het protestantisme.

De ambachtsheer
De Ambachtsheer is meestal heer en meester in zijn ambacht. Hij benoemt de koster, de doodgraver, en de schoolmeester. Later krijgt hij ook het recht -op voordracht van de Kerkenraad- om een predikant te benoemen. De ambachtsheer is niet altijd aanwezig in zijn ambacht, hij heeft vaak meerdere ambachten in zijn bezit. Daarom stelt hij een schout aan, te vergelijken met het huidige ambt van burgemeester. Zo’n ‘zetbaas’ van de ambachtsheer zorgt dat alle rechten van de Heer tot uitdrukking komen. De schout int het tolgeld en de boetes. Hij spreekt recht in de lage rechtspraak uit naam van de ambachtsheer. Zwaardere rechtszaken en lijf- of doodstraffen worden doorverwezen naar Dordrecht. In veel dorpen kennen we nog panden als ‘van Oudts Het Raedhuys’ en ook ‘van Oudts het Regthuys’. Het pand aan de Dorpsstraat 45 was jarenlang het Rechthuis van Heerjansdam.
Omdat de Ambachtsheer ook eigenaar was van de omliggende polders incasseerde hij de jaarlijkse belastingen, het tiendrecht. De boeren verbouwden hun vlas en graan, ze moesten daarvan een tiende deel afdragen. Het gewas werd publiekelijk verkocht en de Ambachtsheer werd contant geld gegeven, in plaats van wagens met vlas, tarwe of andere producten.

De Kleine Lindt
In het begin van de zestiende eeuw vindt er een splitsing plaats van het Ambacht De Lindt. Dit worden twee ambachten: de Groote – en de Kleine Lindt. Het grondgebied van de Kleine Lindt was vanaf de Lindtsedijk nabij boerderij ‘Zonnestein’ tot aan de haven van Develsluis. De inwoners van de Kleine Lindt hebben zich kerkelijk gebonden met Heerjansdam. In 1857 worden Heerjansdam en Kleine Lindt samengevoegd onder een gezamenlijke nieuwe naam: de gemeente Heerjansdam.

Het gemeentewapen

In 1503 verkoopt Philips van der Does het ambacht Heerjansdam met alle heerlijke rechten die daaraan zijn verbonden aan zijn neef, Jan Janszoon Boom. Jan noemt zich ook wel (naar moederszijde) Jan van Muylwijk. Van vaderszijde brengt hij de aanzet tot het huidige gemeentewapen mee: een ontwortelde boom zonder bladeren in een groene kleur. Halverwege de zestiende eeuw gebruikt Maria van Heerjansdam, Vrouwe van de Lindt, het nu bekende gemeentewapen: het oude wapen van Jan Boom, de ontwortelde boom, uitgebreid met twee klimmende hazewinden, hieraan toegevoegd de drie zwarte ruiten. Ruiten zijn vaak een typisch vrouwelijk teken in de heraldiek (wapenkunde).

Het Huys HeerJansDam

Ter hoogte van de huidige Algemene Begraafplaats aan de Molenweg stond in vroeger eeuwen het ‘Huys van HeerJansDam’. Het was een soort kasteeltje met rondom een gracht en een ophaalbrug. In het begin van de zeventiende eeuw was het een grote ruïne, maar de Gouden Eeuw deed dit Huys weer opbloeien. Het heeft daarna nog twee eeuwen gediend als onderkomen voor de Ambachtsheren en –vrouwen van Heerjansdam. De bewoners van dit kasteeltje zorgden voor de nodige levendigheid in Heerjansdam. Ze waren gul naar de dorpsgemeenschap en de kerk toe. In 1800 is het kasteel ‘Het Huys HeerJansdam’ afgebroken.

Het dorp wordt groter
In de 18de eeuw groeit het dorp qua huizen en inwonersaantal. Het ovaal vormige prentje uit 1797 geeft iets weer van deze bloeitijd met daarbij de tekst: HEER-JANS-DAM, dat met aanzien prijkt, En menig grooter dorp niet wijkt, Om visch en vlas en vrucht vermaard, Vergroot den roem van ZWIJNDRECHTS WAARD.
In de 18de eeuw gaat men steeds meer de historie vastleggen op papier. Tussen de regels door worden ook beroepen vastgelegd: landarbeiders, vissers om den brode, bouwmannen, boeren, veehouders. De beurtschipper is één van de weinigen die bereisd mag heten.
De vlasverwerking in Heerjansdam is het dagelijkse werk geweest van veel dorpelingen. Het is hard werken en weinig verdienen in een tijd waarin grote gezinnen moeten worden onderhouden. Het werk neemt ook gezondheidsrisico met zich mee: stoflongen. Ver voor de achttiende eeuw werd in en rondom Heerjansdam al vlas geteeld. In maart en april wordt het gezaaid, eerst met de hand, daarna met de viool en later machinaal. Het vlas bloeit eind mei, begin juni. Vervolgens wordt het met de hand getrokken. De verwerking van vlas is enorm arbeidsintensief, zwaar en erg ongezond.
Na een week hard werken gaat men op zondag naar de kerk. Na de dienst krijgt men al het nieuws te horen. De voorlezer van het dorp beklimt de katheder op het kerkplein en vertelt met luide stem wat er in het dorp allemaal gaat gebeuren in de komende week. Alle belangrijke mededelingen van de burgerlijke gemeente worden daar gedaan.
Heerjansdam wordt qua inwonersaantal steeds groter in de 18de eeuw. Het dorp telt halverwege de achttiende eeuw 75 huizen en een korenmolen. De Kleine Lindt heeft in die tijd 27 huizen. Het dorp wordt groter, maar de omstandigheden van veel inwoners verbeteren niet. Klagend noteert in 1762 de predikant dat hij wel 263 catechisanten heeft, maar dat zijn wel veel ouderen en die kunnen lezen noch schrijven. En verder kan de weduwe van Joost Visser in 1770 haar huishuur niet meer betalen. Het bijstaan van burgers die in financiële nood verkeren, zag de burgerlijke gemeente destijds niet als één van haar taken. De plaatselijke diaconie van de kerk betaalt in het vervolg haar huishuur van vierentwintig gulden per jaar aan haar huisbaas Aart de Vries.
In hetzelfde jaar 1770 ontstaat er steeds meer verwijdering tussen het echtpaar van Arij van der Graaf en Lijsje Pijlaars. Zij kunnen het niet meer vinden met elkaar en er wordt een akte van scheiding van tafel en bed opgemaakt. Helemaal scheiden van elkaar kon destijds nog niet want een gescheiden vrouw laten leven van een geldelijke bijdrage van de diaconie strookte nog niet met de toen overheersende gedachte binnen de kerk.
In 1775 wordt er niets bijgebouwd in Heerjansdam. Meer en meer bewoners kloppen aan bij de kerkelijke diaconie. In 1773 komt zelfs de armenrekening van de kerk in de rode cijfers terecht. Er werd in dat jaar 1056 gulden, 9 stuivers en 12 penningen uitgegeven aan nooddruftige dorpsgenoten.

De moderne tijd
In 1919 wordt de woningbouwvereniging opgericht. De eerste uitbreiding hiervan zijn de woningen aan de Molenweg, tegenover de Dorpskerk. Elektriciteit en waterleiding worden aangelegd. Het gas komt later. Er komen steeds meer mensen in Heerjansdam wonen. Oorlogen en landelijke crisissen laten de Heerjansdammers niet onberoerd. Maar ook tijdens economische crisis in de dertiger jaren van de 20ste eeuw vinden velen nog werk in de havens van Rotterdam.
Na 1945 begint een turbulente verandering in Heerjansdam. Veel wordt afgebroken en nieuwbouw komt er voor in de plaats. Een initiatief van een aantal dorpsbewoners in 1958, om zelf hun eigen huis te bouwen, komt in de landelijke pers als ‘de zelfbouwers van Heerjansdam’. Tussen de grazende koeien hebben zij de huizen aan de Ds Visserstraat gebouwd. Na deze huizen zullen er nog vele volgen.
Heerjansdammers zijn door de eeuwen heen vindingrijk en creatief geweest. Samenwerken en gemeenschapszin staan nog steeds centraal in het dorp. Een bloeiend verenigingsleven, het gezamenlijk opzomeren in buurtorganisaties en een levendige kerkgemeenschap typeren het dorp.
In 2003 moest Heerjansdam zijn zelfstandigheid overdragen aan de gemeente Zwijndrecht. Dit deed bij veel Heerjansdammers pijn. Maar Heerjansdam is nog steeds een heerlijk dorp om in te wonen en met recht kan worden vastgesteld dat het Waaldorp Heerjansdam een groene oase is in de Zwijndrechtse Waard.

bron: “Heerjansdam en Kleine Lindt 650 jaar” geschreven door Floor van ’t Zelfden.

filmrand geschiedenis kl